Event
31.08.2023
Geschreven door:
Lot Hirdes

Studiekosten: wat is de situatie na 1 augustus 2022?

Sinds 1 augustus 2022 zijn, met de wijziging van artikel 7:611a BW, de regels voor afspraken tussen werknemer en werkgever over studiekosten, strenger geworden. Het was en is nog steeds mogelijk dat werkgever en werknemer afspraken maken over studiekosten. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de werknemer die een kostbare opleiding heeft voltooid, ontslag neemt en de werkgever achterlaat met kosten voor een opleiding.

Datum
20 april 2021
Tijd
09:00 - 18:00
Locatie
Op locatie
Direct aanmelden
Direct aanmelden

De afspraak over studiekosten kan op twee manieren worden vastgelegd; ofwel met een aparte studiekostenovereenkomst tussen werkgever en werknemer, ofwel er staat een studiekostenbeding in de arbeidsovereenkomst.

Tot 1 augustus 2022 was het eenvoudiger om voor diverse opleidingen en cursussen een overeenkomst te sluiten of een studiebeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen, zodat de werknemer toch de gemaakte opleidingskosten vergoedt of een deel daarvan, wanneer de werknemer na afronding besluit ergens anders te gaan werken.
 

Na 1 augustus 2022: wat is nog toegestaan?

Vanaf 1 augustus 2022 geldt dat voor het werk noodzakelijke of verplichte scholing voor rekening komt van de werkgever. Dat betekent dat de scholing zoveel mogelijk moet plaatsvinden tijdens werktijd en als dat niet mogelijk is wordt die tijd toch aangemerkt als werktijd. Dat betekent dat er gewoon loon verschuldigd is over deze tijd. Alle kosten die de werknemer moet maken in verband met de verplichte scholing komen voor rekening van de werkgever. Daar vallen ook kosten voor studiemateriaal, examengelden en reiskosten onder. Als werkgever mag je de kosten die gemoeid zijn met noodzakelijke of verplichte scholing niet verhalen op de werknemer. Een beding (afspraak) dat dit toch mogelijk maakt is nietig.

Voor overige, onverplichte, opleidingen is het nog steeds mogelijk om tussen werkgever en werknemer afspraken te maken zolang maar voldaan is aan de volgende vier eisen:

  • de werkgever moet duidelijk kenbaar maken aan de werknemer wat de gevolgen zijn van de gemaakte afspraak;
  • de afspraak moet schriftelijk zijn vastgelegd vóór het starten met de opleiding;
  • er moet een duidelijke termijn zijn afgesproken;
  • gedurende de termijn moet een glijdende schaal worden toegepast op het nog terug te betalen bedrag. Het terug te betalen bedrag moet naar mate de tijd verstrijkt lager worden. Dat kan op verschillende manieren; stel dat een termijn van drie jaar is afgesproken dan kan het bedrag na elke maand met 1/36 deel verminderd worden, of elk jaar neemt het bedrag af met een derde.

Heb je vragen over dit onderwerp? Onze speciallisten Ali Arslan en Lot Hirdes helpen je graag verder.

Uitgelicht voor jou

De wereld van het ondernemingsrecht staat nooit stil. Wij praten je vanuit onze expertise regelmatig bij over de laatste ontwikkelingen.

Blog
Wat je als verhuurder van woonruimte moet weten over de Wet betaalbare huur

Op 1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur in werking getreden. Daarmee gelden er nieuwe regels voor een grote groep huurders en verhuurders, onder meer op het gebied van maximale huurprijzen. Wij lichten de belangrijkste wijzigingen met betrekking tot zelfstandige woonruimte toe.

Nieuws
15.07.2024
Hoge Raad: dynamisch cao-incorporatiebeding gaat mee over bij overgang van onderneming

Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan voor de overname- en arbeidsrechtpraktijk. Bij een overgang van onderneming worden werknemers beschermd. De werknemers treden dan in principe automatisch in dienst van de overnemende partij, inclusief de bestaande arbeidsvoorwaarden. In de zaak die bij de Hoge Raad speelde ging het om de vraag of een dynamisch cao-incorporatiebeding van toepassing blijft bij overgang van onderneming. Zo’n dynamisch beding in een arbeidsovereenkomst bepaalt dat niet alleen de huidige cao van toepassing is, maar ook opvolgende versies daarvan.

Nieuws
01.07.2024
Ontwikkelingen over ESG en kansen en uitdagingen

In 2021 maakte de rechtbank in de Shell-zaak de weg naar civielrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen vrij als gevolg van schending van ongeschreven zorgvuldigheidsnorm op het gebied van ESG. Volgens de rechtbank moest Shell haar CO2-uitstoot verminderen, ondanks dat er daarvoor geen wettelijke basis was. Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en zijn de ondernemingen steeds meer bezig met duurzaamheidsinitiatieven. Grote ondernemingen zijn immers met ingang van het boekjaar van 2024 verplicht om te rapporteren over de effecten van de ondernemingsactiviteiten op duurzaamheidsaspecten. Die verplichting volgt uit Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

Heb je een vraag of wil je direct een adviesgesprek aanvragen?
Onze specialist Lot Hirdes helpt je graag verder.