Event
21.03.2023
Geschreven door:
Linzy Sieljes

Een wettelijke grondslag voor het WHOA-beleid van het UWV ontbreekt

Het UWV stopt de subsidierelatie met een onderneming als deze een NOW-schuld meeneemt in een WHOA-akkoord. Volgens het UWV is het daarna niet meer mogelijk om alsnog een vaststellingsaanvraag in te dienen over de betreffende NOW-tranche. Dat beleid kan niet geoorloofd worden volgens de rechtbank van Amsterdam.

Datum
20 april 2021
Tijd
09:00 - 18:00
Locatie
Op locatie
Direct aanmelden
Direct aanmelden

De NOW-regeling

Veel ondernemingen hebben in de coronaperiode gebruikgemaakt van de NOW-regeling. Als er NOW-voorschotten zijn ontvangen, dan moet het voorschot op enig moment definitief worden vastgesteld. Deze definitieve vaststelling kan ertoe leiden dat er een bedrag aan NOW moet worden terugbetaald aan het UWV. Er ontstaat dan een NOW-schuld. Die NOW-schuld zien we veel terug in WHOA-trajecten en dat maakt het UWV een belangrijke schuldeiser in zo’n traject.

Kwijtschelding NOW-schuld

Het UWV heeft op haar website een beleid gepubliceerd over hoe zij omgaat met eventuele kwijtschelding van een NOW-schuld. Het uitgangspunt van het UWV is dat er in principe geen kwijtschelding wordt verleend. Daarop zijn er twee uitzonderingen: 

1. Via een WHOA-traject; of

2. Via een bestuursrechtelijk kwijtscheldingsverzoek.

De uitspraak van de rechtbank Amsterdam

De uitspraak van de rechtbank Amsterdam geeft een voorbeeld van waarin kwijtschelding via een WHOA-traject wordt geprobeerd te bereiken. In die casus had de onderneming NOW aangevraagd voor verschillende perioden (tranches):

• NOW 1 en 2: verzoeken tot vaststelling zijn ingediend en de subsidie is door UWV vastgesteld.

• NOW 3 t/m 6: verzoeken tot vaststelling zijn ingediend, maar het UWV moet hierop nog beslissen.

• NOW 7 en 8: de aanvragen voor deze perioden zullen uiterlijk eind januari 2023 worden ingediend.

Standpunten onderneming en het UWV

Dit betekent dat de hoogte van de subsidie voor periode 3 t/m 8 nog niet vaststaat. Wel moet het UWV voor een bepaald bedrag aan NOW-schuld in het WHOA-akkoord worden opgenomen. Dat betekent dat er voor die perioden een schatting moet worden gemaakt. Voor de schatting heeft de onderneming in kwestie gebruikgemaakt van de rekentool van het UWV.

Het UWV is het hier niet mee eens. Zij zegt: de schuld moet worden opgenomen voor het vastgestelde bedrag van NOW 1 en 2 en voor NOW 3 t/m 8 voor het volledig verstrekte voorschot.

Verder zegt het UWV: wij hebben beleid gemaakt. Dat beleid houdt in dat als de NOW-schuld wordt meegenomen in een WHOA-traject, dat er dan een einde komt aan de subsidierelatie met de onderneming. Volgens het UWV is het daarna niet meer mogelijk om alsnog een aanvraag tot vaststelling in te dienen over de betreffende NOW-tranche.

Het oordeel van de rechtbank

Over de schatting van de hoogte van de vordering oordeelt de rechtbank dat het bedrag wat de onderneming noemt, het bedrag is waar in de stemming over het akkoord rekening mee moet worden gehouden. De rechtbank noemt eerst dat het niet aan de rechter is om de geldigheid van een vordering te toetsen. De rechter kan alleen bepalen voor welk bedrag een schuldeiser in de stemming over een WHOA-akkoord moet worden opgenomen. Dat oordeel zegt niks over de vaststelling van de vordering of over het recht. Ervan uitgaande dat de onderneming gebruik heeft gemaakt van de tool van het UWV voor het maken van de schatting, en een accountant de berekening heeft gecontroleerd, is het in dit geval juist om het UWV voor die schatting mee te nemen in de stemming.

Over het beleid van het UWV is de rechtbank glashelder: de rechtbank kan het UWV hierin niet volgen. Er is geen wettelijke grondslag om de subsidierelatie te beëindigen op het moment dat een vordering in een WHOA-akkoord wordt meegenomen. Zolang de onderneming aan de voorwaarden voldoet, moet het UWV op vaststellingsaanvragen beslissingen nemen. Ook in het geval van een faillissement van een onderneming mag deze onderneming nog steeds vaststellingsaanvragen doen. Dat gebeurt in de praktijk ook veel. De conclusie van de rechtbank op dit punt:

“Niet valt in te zien waarom de subsidierelatie zou kunnen worden beëindigd in het geval van het betrekken van een vordering in een WHOA-procedure. Een wettelijke basis daarvoor ontbreekt.”

Conclusie

Het UWV wordt door de rechtbank Amsterdam teruggefloten. Een wettelijke grondslag voor het beleid van het UWV ontbreekt. Inmiddels lijkt het UWV haar beleid te hebben aangepast. Waarschijnlijk zal er in de toekomst vaker door rechters worden geoordeeld over hoe om te gaan met NOW-schulden in WHOA-zaken.

Heb jij hulp nodig bij het herstructureren of saneren van bedrijfsschulden? Of heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten Ali Arslan, Jelle Damstra, Hasan Kaya of Linzy Sieljes.

Uitgelicht voor jou

De wereld van het ondernemingsrecht staat nooit stil. Wij praten je vanuit onze expertise regelmatig bij over de laatste ontwikkelingen.

Blog
Wat je als verhuurder van woonruimte moet weten over de Wet betaalbare huur

Op 1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur in werking getreden. Daarmee gelden er nieuwe regels voor een grote groep huurders en verhuurders, onder meer op het gebied van maximale huurprijzen. Wij lichten de belangrijkste wijzigingen met betrekking tot zelfstandige woonruimte toe.

Nieuws
15.07.2024
Hoge Raad: dynamisch cao-incorporatiebeding gaat mee over bij overgang van onderneming

Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan voor de overname- en arbeidsrechtpraktijk. Bij een overgang van onderneming worden werknemers beschermd. De werknemers treden dan in principe automatisch in dienst van de overnemende partij, inclusief de bestaande arbeidsvoorwaarden. In de zaak die bij de Hoge Raad speelde ging het om de vraag of een dynamisch cao-incorporatiebeding van toepassing blijft bij overgang van onderneming. Zo’n dynamisch beding in een arbeidsovereenkomst bepaalt dat niet alleen de huidige cao van toepassing is, maar ook opvolgende versies daarvan.

Nieuws
01.07.2024
Ontwikkelingen over ESG en kansen en uitdagingen

In 2021 maakte de rechtbank in de Shell-zaak de weg naar civielrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen vrij als gevolg van schending van ongeschreven zorgvuldigheidsnorm op het gebied van ESG. Volgens de rechtbank moest Shell haar CO2-uitstoot verminderen, ondanks dat er daarvoor geen wettelijke basis was. Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en zijn de ondernemingen steeds meer bezig met duurzaamheidsinitiatieven. Grote ondernemingen zijn immers met ingang van het boekjaar van 2024 verplicht om te rapporteren over de effecten van de ondernemingsactiviteiten op duurzaamheidsaspecten. Die verplichting volgt uit Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

Heb je een vraag of wil je direct een adviesgesprek aanvragen?
Onze specialist Linzy Sieljes helpt je graag verder.