Good leaver krijgt ‘slechte’ aandelenvergoeding

Datum
20 april 2021
Tijd
09:00 - 18:00
Locatie
Op locatie
Direct aanmelden
Direct aanmelden
Event

Wie goed doet, goed ontmoet. Althans, zo luidt het gezegde. De (juridische) praktijk blijkt soms echter weerbarstiger. Zo volgt ook uit een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam. In deze zaak ontving een vertrekkende aandeelhouder – ondanks zijn relatief goede staat van dienst – niet meer dan de nominale waarde van zijn aandelen. En dat is ongebruikelijk.

Good versus Bad leaver

Meestal maken aandeelhouders in een aandeelhoudersovereenkomst afspraken voor het geval dat één van de aandeelhouders vertrekt. Daarin wordt vaak opgenomen dat de vertrekkende aandeelhouder zijn aandelen moet overdragen aan de andere aandeelhouders of aan de vennootschap zelf.

De vertrekkende aandeelhouder wordt doorgaans aangeduid als good leaver of bad leaver. Wat als een good leaver of een bad leaver heeft te gelden, is afhankelijk van wat partijen daarover hebben afgesproken. Een good leaver kan bijvoorbeeld de aandeelhouder zijn die vertrekt wegens pensionering of (vrijwillig) na het verstrijken van zijn dienstperiode.  Maar ook bij het overlijden van een aandeelhouder wordt deze soms als good leaver aangemerkt. Bij een bad leaver kun je bijvoorbeeld denken aan een aandeelhouder die fraude heeft gepleegd, de afspraken uit de aandeelhoudersovereenkomst heeft geschonden of als werknemer op staande voet is ontslagen.

Voor een vertrekkende aandeelhouders is het van belang of hij wordt aangemerkt als good leaver of bad leaver. De prijs die voor de vertrekkende aandeelhouder voor zijn aandelen ontvangt is namelijk vaak afhankelijk gesteld van de reden van het vertrek. Vaak wordt door partijen afgesproken dat een good leaver zijn aandelen tegen de marktwaarde kan verkopen, terwijl een bad leaver doorgaans niet meer ontvangt dan de nominale waarde van de aandelen en soms zelfs minder.

De casus

In de zaak die aan de uitspraak ten grondslag ligt, is er sprake van een vennootschap met drie aandeelhouders. Deze aandeelhouders zijn met elkaar een aandeelhoudersovereenkomst aangegaan, waarbij ook de vennootschap partij is.  

In de aandeelhoudersovereenkomst is in artikel 8 lid 3 een aanbiedingsplicht voor de aandeelhouders opgenomen. Indien ‘’de arbeidsovereenkomst of managementovereenkomst van de Aandeelhouder, natuurlijk persoon, of Uiteindelijk Belanghebbende, met de Vennootschap wordt beëindigd’’, is die aandeelhouder gehouden om binnen 30 dagen zijn aandelen aan de vennootschap aan te bieden.

Op een gegeven moment is de managementovereenkomst tussen een van de aandeelhouders en de vennootschap geëindigd, waarop de betreffende aandeelhouder zijn aandelen aan de vennootschap moest aanbieden. Er ontstaat vervolgens onenigheid over de hoogte van de prijs die de vertrekkende aandeelhouder voor die aandelen moet ontvangen. De vertrekkende aandeelhouder meent dat hij een good leaver is, en recht heeft op de marktwaarde van aandelen. De andere aandeelhouders zijn het daar niet mee eens, zij vinden dat de vennootschap – ondanks dat de aandeelhouder een good leaver is - niet verplicht is om meer dan de nominale waarde voor de aandelen te betalen.

In artikel 9 van de aandeelhoudersovereenkomst is een bepaling opgenomen over de waardebepaling bij een ‘good leave’ en ‘bad leave’. De bepaling luidt:

Artikel 9 Waardebepaling bij 'good leave' en 'bad leave'

‘’ Lid 1. In de alle gevallen als genoemd in artikel 8 lid 3 zal de prijs van de Aandelen worden bepaald op de nominale waarde van de betreffende Aandelen.’’

Op grond van de bepaling wordt de prijs van de aandelen bepaald op de nominale waarde van de aandelen. De vertrekkende aandeelhouder stelt zich echter op het standpunt dat partijen hebben bedoeld om af te spreken dat een good leaver de marktwaarde van de aandelen verkrijgt.

De rechtbank

De rechtbank merkt weliswaar op dat in veel statuten en (aandeelhouders)overeenkomsten gunstigere bepalingen staan voor een ‘good leave’ dan een ‘bad leave’, maar alleen dat feit vindt de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat partijen bij het opstellen van de overeenkomst een fout hebben gemaakt of zijn vergeten afwijkende bepalingen voor een ‘good leave’ scenario op te brengen, zoals de vertrekkende aandeelhouder vindt.

De aandeelhoudersovereenkomst is bovendien opgesteld tussen zakelijke partijen, zegt de rechtbank. Daarvan mag worden verwacht dat zij goed hebben nagedacht over een overeenkomst die zij ondertekenen en dat zij de inhoud daarvan goed hebben bestudeerd.

Daarnaast staat boven de kop van artikel 9 ‘waardebepaling bij ‘good leave’ en ‘bad leave’’. Dat maakt duidelijk dat de waardebepaling voor beide situaties wordt geacht te gelden. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de vennootschap niet gehouden is om meer voor de aandelen te betalen dan de nominale waarde daarvan. De volledige uitspraak lees je hier. https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:676

Conclusie

Uit deze uitspraak volgt hoe belangrijk het is om afspraken zorgvuldig op te schrijven bij (aandeelhouders)overeenkomsten. Zeker tussen zakelijke partijen is dat het geval, omdat bij de uitleg van afspraken tussen hen over het algemeen aan de tekst van de overeenkomst meer gewicht wordt toegekend dan aan datgene wat partijen daarbuiten hebben gemeend af te spreken.

Bij Arslan & partners hebben we veel ervaring met het opstellen van en adviseren over aandeelhoudersovereenkomsten. Voorkom - zoals in deze zaak - vervelende verrassingen en ongunstige uitleg van overeenkomsten doordat afspraken niet zorgvuldig worden opgeschreven. Vraag tijdig juridische bijstand en neem contact op met Ali Arslan, Linzy Sieljes, Bowien Ravesteijn of Asse Visscher.

Gerelateerde artikelen

De wereld van het ondernemingsrecht staat nooit stil. Wij praten je vanuit onze expertise regelmatig bij over de laatste ontwikkelingen.

Heb je een vraag of wil je direct een adviesgesprek aanvragen?
Onze specialist
 
Asse Visscher
 
helpt je graag verder.