Bevoegdheden van pandhouder van verpande vorderingen

Datum
20 april 2021
Tijd
09:00 - 18:00
Locatie
Op locatie
Direct aanmelden
Direct aanmelden
Event

Het pandrecht is een veel gebruikt zekerheidsrecht in het handelsverkeer. De bank en andere financiers die een lening verstrekken aan de ondernemer zullen vrijwel altijd een vorm van zekerheid willen hebben voor de terugbetaling van de lening. Vaak is dat een pand- of hypotheekrecht. Een pandrecht houdt in dat de bank als eerste betaald wordt uit de opbrengst van het goed waarop het pandrecht is gevestigd. Het pandrecht kan op roerende zaken (zoals inventaris, voorraden, auto’s) rusten, maar ook op de vorderingen op debiteuren. Als het pandrecht op de vorderingen op debiteuren rust en de ondernemer kan de lening niet terugbetalen, dan zal de pandhouder – dit is de bank of een andere financier die de ‘houder’ is van het pandrecht – de vorderingen zelf incasseren en de opbrengst in mindering brengen op de openstaande lening. De pandhouder heeft daarin veel bevoegdheden, maar zij mag niet alles wat de ondernemer ook mag. Bepaalde bevoegdheden blijven bij de ondernemer. De bevoegdheden van de pandhouder zijn dus niet onbeperkt.

Of je nou de ondernemer bent die geld heeft geleend en pandrecht heeft verstrekt, of juist financier die de lening heeft versterkt en pandrecht heeft gekregen, het is van beide kanten goed om dat scherp te hebben.

Vaak zijn de vorderingen op debiteuren ‘stil’ verpand aan de pandhouder. De debiteur van de ondernemer is dan niet op de hoogte van het pandrecht en kan zoals gebruikelijk aan de ondernemer betalen. Als de ondernemer de lening niet kan terugbetalen en de pandhouder gebruik wil maken van het pandrecht, zal de pandhouder eerst aan de debiteur van de ondernemer moeten meedelen dat de vordering is verpand. Vanaf het moment van de mededeling kan de debiteur alleen nog aan de pandhouder betalen. De pandhouder mag dan in en buiten rechte betaling van de vordering eisen.

De pandhouder kan alle handelingen verrichten die nodig zijn om betaling te verkrijgen, daarvoor heeft zij geen toestemming nodig van de ondernemer. Zo mag de pandhouder de overeenkomst tussen de ondernemer en debiteur opzeggen om de vordering betaald te krijgen. Ook mag de pandhouder het faillissement van de debiteur aanvragen en de vordering op die debiteur bij de curator in het faillissement indienen. De pandhouder mag echter geen kwijtschelding verlenen aan de debiteur of een regeling treffen. Die bevoegdheden blijven bij de ondernemer. De gedachte is dat de ondernemer er groot belang bij kan hebben om in de verhouding tot zijn debiteur de genoemde bevoegdheden uit te oefenen en daarvoor niet afhankelijk te zijn van de toestemming van de pandhouder. De ondernemer kan onder omstandigheden zelfs een deel van de vordering kwijtschelden, zonder dat de pandhouder daarvoor eerst een toestemming moet geven. Vervolgens is het wel de vraag of de ondernemer de schade van de pandhouder zal moeten vergoeden, omdat de pandhouder de volledige vordering niet meer kan incasseren.

De bevoegdheden over en weer kunnen dus soms tot onwenselijke situaties leiden. Een oplossing daarvoor kan zijn dat de ondernemer en pandhouder in de pandakte waarin het pandrecht wordt vastgelegd afspraken maken over deze bevoegdheden. Hoewel in de literatuur daarover verschillend wordt gedacht, lijkt het erop dat deze oplossing wel mogelijk is.

Ben jij een ondernemer die pandrechten heeft verstrekt of ben jij een financier die het pandrecht wil uitwinnen? Laat je daarover adviseren. Neem gerust contact op met een van onze specialisten Hasan Kaya, Jelle Damstra en Ali Arslan.

Gerelateerde artikelen

De wereld van het ondernemingsrecht staat nooit stil. Wij praten je vanuit onze expertise regelmatig bij over de laatste ontwikkelingen.

Heb je een vraag of wil je direct een adviesgesprek aanvragen?
Onze specialist
 
Hasan Kaya
 
helpt je graag verder.